20 juni 2007

Oosterse smaakmakers

Het geheim van de oosterse keuken zit ‘m in het gebruik van verse tropische ingrediënten, geurige kruiden, aromatische specerijen en in de eenvoudige, vaak snelle bereidingswijze. Tegenwoordig zijn oosterse smaakmakers ook in ons land overal verkrijgbaar. In de supermarkt, bij de toko en op de markt.




Oosterse smaakmakers:

Alfalfa: pittige spruiten van het luzerneklaverzaad. Lijkt op heel fijne taugé en is zeer rijk aan vitamine C en ijzer.
Basilicum: er zijn verschillende soorten van dit heerlijke geurige kruid: groene, rode en Thaise.
Chinese kool: zowel de witte brede stelen als groene bladeren van deze malse kool zijn in hun geheel te gebruiken en snel gaar.
Gember: de wortel van de gemberplant wordt vers (geraspt of in stukjes), geconfijt in gembersiroop, in zuur, gedroogd of gemalen in de oosterse keuken gebruikt.
Kerriepoeder: kruidenmengsel van o.a. gember, komijn, koriander en geelwortel (geeft kerriepoeder zijn gele kleur) en cayennepeper (hoe meer hoe heter).
Kikkererwten: hazelnootvormige erwten, zowel gedroogd als ingeblikt verkrijgbaar.
Kokosmelk: geraspt kokosnootvlees met water. Dikke kokosmelk wordt meestal in gerechten gebruikt; verkrijgbaar in pakjes en blik.
Koriander: sterk aromatisch kruid, een belangrijke smaakmaker in de Thaise keuken en Mexicaanse keuken.
Lente-uitjes: jonge uitjes met een fijne, pittige smaak. Het wit én groen kunnen worden gebruikt.
Limoen: een aromatische, rinse, groene citrusvrucht waarvan vooral het sap wordt gebruikt.
Loempiavellen: dunne tarwebloemlapjes waarin groenten, vis en vlees worden verpakt. Ze kunnen worden gefrituurd, gebakken of gestoomd.
Lychees: sappige Chinese vrucht met in het midden een grote pit. Verse lychees zijn makkelijk te pellen. Ook in blik te koop.
Mangochutney: houdbare, hartige, zoetzure compote van mango en kruiden uit India.
Mihoen: fijne, Chinese deegsliertjes; in soepen en bami-achtige gerechten te gebruiken.
Munt: fris kruid met een vrij scherpe pepermuntsmaak. Wordt vers en gedroogd gebruikt in de oosterse en Engelse keuken.
Paksoi: koolsoort met malse witte stelen en lekker pittig groen blad.
Pappadums: pittige Indiase kroepoekachtige koeken van kikkererwtenmeel.
Verse pepers: rode, groene en gele pepers zijn er in allerlei graden van pittigheid. De kleine pitjes binnenin zijn het allerheetst en kunnen worden verwijderd.
Sambal: pasta’s gemaakt van verse pepers en kruiden.
Sesamolie: sterk smakende notige olie van (al of niet geroosterd) sesamzaad. Voor warme of koude gerechten.
Sesamzaadjes: kleine zaadjes waarvan de sterke smaak nog beter wordt als de zaadjes in een droge koekenpan zijn geroosterd.
Shii-take: zeer smaakvolle Japanse paddestoel, zowel vers als gedroogd verkrijgbaar.
Sojasaus: vrij zoute dunne saus van gegiste sojabonen. De exacte samenstelling verschilt per gebied. Indonesische ketjap is wat dikker. Ketjap manis is zoet, kejap asin is zout.
Taugé: spruiten van de katjang idjoe-boon. Ze worden vlak voor het einde van de kooktijd aan oosterse gerechten toegevoegd.
Vissaus (Thaise, Nam Pla en Vietnamese Nuoc mam): saus van gefermenteerde vis geeft een authentieke smaak aan oosterse gerechten.
Wasabi: een pittige mosterdachtige pasta van Japanse mierikswortel.

Geen opmerkingen:

Teriyaki zalm uit de slowcooker

  2 rode uien, in dunne ringen 1 paprika naar keuze, in reepjes 1 paksoi, gesneden, het groen apart zetten 100 g kastanje-champignons, in p...