Oosterse smaakmakers:
Alfalfa: pittige spruiten van het luzerneklaverzaad. Lijkt op heel fijne taugé en is zeer rijk aan vitamine C en ijzer.
Basilicum: er zijn verschillende soorten van dit heerlijke geurige kruid: groene, rode en Thaise.
Chinese kool: zowel de witte brede stelen als groene bladeren van deze malse kool zijn in hun geheel te gebruiken en snel gaar.
Gember: de wortel van de gemberplant wordt vers (geraspt of in stukjes), geconfijt in gembersiroop, in zuur, gedroogd of gemalen in de oosterse keuken gebruikt.
Kerriepoeder: kruidenmengsel van o.a. gember, komijn, koriander en geelwortel (geeft kerriepoeder zijn gele kleur) en cayennepeper (hoe meer hoe heter).
Kikkererwten: hazelnootvormige erwten, zowel gedroogd als ingeblikt verkrijgbaar.
Kokosmelk: geraspt kokosnootvlees met water. Dikke kokosmelk wordt meestal in gerechten gebruikt; verkrijgbaar in pakjes en blik.
Koriander: sterk aromatisch kruid, een belangrijke smaakmaker in de Thaise keuken en Mexicaanse keuken.
Lente-uitjes: jonge uitjes met een fijne, pittige smaak. Het wit én groen kunnen worden gebruikt.
Limoen: een aromatische, rinse, groene citrusvrucht waarvan vooral het sap wordt gebruikt.
Loempiavellen: dunne tarwebloemlapjes waarin groenten, vis en vlees worden verpakt. Ze kunnen worden gefrituurd, gebakken of gestoomd.
Lychees: sappige Chinese vrucht met in het midden een grote pit. Verse lychees zijn makkelijk te pellen. Ook in blik te koop.
Mangochutney: houdbare, hartige, zoetzure compote van mango en kruiden uit India.
Mihoen: fijne, Chinese deegsliertjes; in soepen en bami-achtige gerechten te gebruiken.
Munt: fris kruid met een vrij scherpe pepermuntsmaak. Wordt vers en gedroogd gebruikt in de oosterse en Engelse keuken.
Paksoi: koolsoort met malse witte stelen en lekker pittig groen blad.
Pappadums: pittige Indiase kroepoekachtige koeken van kikkererwtenmeel.
Verse pepers: rode, groene en gele pepers zijn er in allerlei graden van pittigheid. De kleine pitjes binnenin zijn het allerheetst en kunnen worden verwijderd.
Sambal: pasta’s gemaakt van verse pepers en kruiden.
Sesamolie: sterk smakende notige olie van (al of niet geroosterd) sesamzaad. Voor warme of koude gerechten.
Sesamzaadjes: kleine zaadjes waarvan de sterke smaak nog beter wordt als de zaadjes in een droge koekenpan zijn geroosterd.
Shii-take: zeer smaakvolle Japanse paddestoel, zowel vers als gedroogd verkrijgbaar.
Sojasaus: vrij zoute dunne saus van gegiste sojabonen. De exacte samenstelling verschilt per gebied. Indonesische ketjap is wat dikker. Ketjap manis is zoet, kejap asin is zout.
Taugé: spruiten van de katjang idjoe-boon. Ze worden vlak voor het einde van de kooktijd aan oosterse gerechten toegevoegd.
Vissaus (Thaise, Nam Pla en Vietnamese Nuoc mam): saus van gefermenteerde vis geeft een authentieke smaak aan oosterse gerechten.
Wasabi: een pittige mosterdachtige pasta van Japanse mierikswortel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten